zodisign
creator van conceptuele websites
Brengt jouw passie tot leven op het Web

Adviezen

Pagina terug naar adviezen

De informatiesnelweg

Web 1.0 (1991-2002): een statisch begin

Het beeld van Web 1.0 Het beeld van Web 1.0 Het Web 1.0 kenmerkt zich door statische documenten, websites, frames, PDF, startpagina's, bezoekerstellers, gastenboeken, banners, ICQ, nieuwsgroepen, Java, Flash en 256 'browserveilige' kleuren. Bekende namen uit die dagen zijn AltaVista, Yahoo, Netscape, Napster, Amazon, eBay, IRC, ICQ en Google.

Het internet zoals we dat vandaag kennen werd in 1991 geboren. In dat jaar kwam er een standaard voor overbrengen van data over het internet, dat al dateerde uit 1969. De wereldstandaard kreeg de naam wereldwijde web (www), of kortweg ‘het web’.

Het web begon als eenrichtingsverkeer. Met een webbrowser konden computergebruikers webpagina’s bekijken en de auteurs en eigenaars waren de baas van de websites.

Naarmate het internet groeide ontstond er rond 1995 meer behoefte aan dynamiek. Met de programmeertaal Java en Javascript werden webpagina’s dynamisch en met Flash (1995) konden animaties en video’s worden toegevoegd. Door de toenemende hoeveelheid pagina’s ontstond de behoefte aan een zoekmachine. Google verscheen in 1997.

Het Web 1.0 werd beheerst door grote IT-bedrijven. Dit tijdperk eindigde in 2001 toen veel dotcom-bedrijven failliet gingen.

Web 2.0 (2003-2014): socialisering

Rond 2000 hadden veel mensen een pc aangeschaft en elk bedrijf had inmiddels een website. Het internet was alom tegenwoordig als informatiebron. Nu ontstond de behoefte aan meedoen. Het web ging anders worden gebruikt. De nieuwe kernwoorden werden samenwerken (collaboration) en informatie delen (sharing).

In 2004 raakte de term Web 2.0 in zwang. Dit was geen nieuwe versie of update, maar een verandering op de manier hoe softwareontwikkelaars en eindgebruikers het web gebruiken.

Voorbeeld van ontwerp Web 2.0 De typische layout van Web 2.0: het dashboard. Net als de autobestuurder heeft de bezoeker een overzicht. Typische vormgeving zijn de spiegeling van het logo, kleurverlopen, afgeronde hoeken, drop-shadows en grote stervormige menuknoppen.
Het beeld van Web 2.0Het Web 2.0 kenmerkt zich door dynamische pagina's, e-mail, tags, vind-ik-leuk knoppen, zoekmachines, sociale media, chatprogramma's. Waar Web 1.0 eenvoudige HTML gebruikt, breidt de Web 2.0-techniek die uit met meer standaardisering, XML, JavaScript en server-side scripting (meestal PHP). Begrippen als AJAX, XML en API’s geeft gebruikers het gevoel dat ze met een desktopapplicatie werken.

Het internet werd veel mensvriendelijker. Door nieuwe webapplicaties met contentmanagementsystemen (CMS) konden de gebruikers zelf zonder veel technische kennis weblogs aanmaken en zelf de inhoud (content) wijzigen en/of aanvullen. Blogger.com, Wordpress en Blogspot werden razend populair, net als de microblogs Twitter en Tumblr.

De gebruikers vonden elkaar in de sociale media. Op internetfora kan men discussiëren over allerlei onderwerpen. Het zijn de opvolgers van de nieuwsgroepen en de bulletinboardsystemen van het pre-webtijdperk. Met MSN en Skype kan men intiem babbelen (chatten). Massaal zijn mensen profielen gaan maken op de sociaalnetwerksites zoals Facebook, Hyves, Google+, Netlog, LinkedIn. Voor de vele subculturen is er bijvoorbeeld Myspace (muziek) en Gayromeo (homodating).Verder kan men samen spelen op gamesites, foto’s delen op Flickr, Picasa, Photobucket en video’s delen op YouTube.

De gebruikers namen het web van de eigenaars en bedrijven over. Zij bepalen zelf de links, tags en inhoud. Ook gingen computerdeskundigen gezamenlijk werken aan gratis software. Open source en wisdom of the crowds zijn hierbij de sleutelwoorden. Het bekendste voorbeeld van de collaboration is Wikipedia (2001).

Het succes van Web 2.0 manifesteerde zich in de enorme opmars van Facebook. Maar de tijden veranderen. De eerste barst was het zogenaamde 'ontvrienden' (Woord van het jaar in 2009). In 2012 verliep de beursgang van Facebook teleurstellend en in Amerika neemt bij jongeren de populariteit van Facebook af.

Web 3.0 (vanaf 2014): verpersoonlijking

De ontwikkeling van de smartphone was een schot in de roos. Mobiel internet is de toekomst. Omdat de telefoons niet het vermogen hebben van de desktopcomputer, verschuift de rekenkracht naar de cloud: het medium tussen de mens en het World Wide Web. Alle eindapparatuur (telefoon, tablet, laptop) degradeert langzaam tot simpele (goedkope) terminals; een apparaatje dat alleen maar gegevens uitwisselt tussen de mens en de clouds.

De cloud biedt gratis online diensten aan. Dit gebeurt al bij YouTube, Flickr en Google Documents. In de cloud kan je persoonlijke informatie opslaan en applicaties opstarten en gebruiken. Je hoeft zelf geen software meer te kopen, installeren en onderhouden. De cloud regelt alles. Back-ups van je gegevens worden automatisch gemaakt. Maar de cloud ‘wil’ en kan meer.

Na de introductie van het World Wide Web konden mensen op een universeel medium gegevens, informatie en kennis uitwisselen. In Web 3.0 moeten de machines van de clouds in staat worden gesteld om deze informatie ook universeel te kunnen gaan verwerken. Net als de mens gaat de machine (automatisch) content, links en tags genereren.

Het beeld van Web 3.0Web 3.0 wordt simpeler, persoonlijker en meer afgestemd op de individuele gebruiker.

Een probleem is dat slechts een klein deel van de aanwezige inhoud op internet ook daadwerkelijk vindbaar is. Het leeuwendeel is alleen benaderbaar achter logins en/of programma’s zoals iTunes, maar niet vindbaar voor machines. Deze geslotenheid en onze privacy zal op de helling moeten. Minder regulatie, minder privacy en minder copyright. Onze identiteit zal volledig vrijgegeven moeten worden, waarbij elk individu wel controle blijft houden over de mate waarop dat gebeurt.

Het web van de toekomst is volledig open source met open content; alle informatie is toegankelijk voor mens en machine. De informatie zal in een formaat moeten worden opgeslagen zodat alle applicaties het kunnen lezen. Het voordeel hiervan is deze openheid de weg opent voor de ontwikkeling van tal van nieuwe applicaties, waarvan we ons nu nog nauwelijks kunnen voorstellen hoe handig deze kunnen zijn. De applicaties worden zoals apps: relatief klein en werkzaam voor verschillende mediakanalen. De software op Web 3.0 wordt niet meer in de winkel gekocht, maar gedistribueerd door middel van virals.

De ontwikkeling van internet

De verschillende stadia van het internet moeten niet als vervangers worden gezien van de voorganger, maar meer als een extra laag om de oude vormen.

De zoekmachine van de cloud gaan alle losse informatie structureren. Foto’s kunnen bijvoorbeeld gescand worden met gezichtsherkenning. De software zal gaan proberen uit te zoeken wie de personen op de foto’s zijn. Met dit soort informatie kunnen nieuwe dwarsverbanden worden gelegd. Zo krijgt alle informatie een betekenis in relatie tot andere informatie. Omdat informatie wordt gegeneraliseerd in een standaard kunnen de verschillende internettoepassingen meer op elkaar worden afgestemd of geïntegreerd. Deze nieuwe omgang met informatie wordt het semantisch web genoemd. De semantiek of betekenisleer houdt zich bezig met de betekenis van symbolen, met name de woorden en zinnen van natuurlijke talen.

Op het semantisch web kan een individuele gebruiker beter met informatie worden bediend. De internettoepassing zal zich meer gaan richten op de behoeften en wensen van een persoon. Intelligente algoritmes van internettoepassingen gaan proberen mee te denken met de mens. Dankzij de GPS-lokalisering kan de internettoepassing locatie-afhankelijke informatie aanbieden. Het gevolg is dat we ons laten leiden door de input van de machine en dus minder door de sociale media. Voorbeelden hiervan zijn de iPhone app AroundMe en de website EveryBlock. Van massa naar het individu.

Ook de informatie op webpagina’s wordt afgestemd op een individu. Elke gebruiker krijgt een in de toekomst gepersonaliseerde webpagina. De internettoepassing (bijvoorbeeld een zoekmachine) zal een grotere rol van betekenis krijgen voor de gebruiker. De verwachting is dat de sociale netwerken meer naar elkaar zullen toegroeien en uiteindelijk samenvloeien tot iets nieuws.

De Schema van cloudcomputing

Cloud computing bestaat uit een systeem met een platform (bv. Windows, Java, Mac, Linux), de software (applicaties, toepassingen) en de hardware infrastructuur. Cloud computing is ongeveer zoals elektriciteit uit het lichtnet. De term is afkomstig uit de schematechnieken uit de informatica waar een groot, decentraal netwerk (zoals het internet) met behulp van een wolk wordt aangeduid.
De cloud staat voor een netwerk dat met al de computers die erop aangesloten zijn een soort 'wolk van computers' vormt, waarbij de eindgebruiker niet weet op hoeveel of welke computer(s) de software draait of waar die precies staan. De gebruiker beschikt over een 'eigen', in omvang en mogelijkheden schaalbare, virtuele infrastructuur. De cloud is dus een begrip dat online diensten aanduidt.

Door de meer individuele benadering, worden we (nog) individueler. Individuen krijgen steeds beter toegang tot informatie waarmee ze zelf aan de slag kunnen gaan: persoonlijk ondernemerschap. Steeds meer kunnen gebruikers zelf volledig nieuwe toepassingen maken of toevoegen aan bestaande. En dat vermindert de competitie en versterkt de samenwerking.

In het semantisch web zal de software steeds meer de informatie kunnen begrijpen, kunnen nadenken over deze informatie en zelf informatie kunnen genereren. In andere woorden, de software wordt intelligent. Dat is Web 4.0.

Web 4.0 (vanaf 2025): kunstmatige intelligentie

Nu al voorspellen deskundigen dat ook Web 3.0 niet het eindstation is. Nadat de informatie is gestructureerd, de mobiele netwerken zijn uitgerold en met GPS altijd de locatie bekend is, zal de interface van de cloud niet alleen meedenken, maar zich meer gaan gedragen als een mens. De interface van de cloud wordt je buddy die je helpt met je hele leven.

De machine zal gaan leren om echt met mensen te communiceren. Uiteraard in gesproken taal. De invoer met een toetsenbord zal bijna helemaal verdwijnen. Ook zal de machine leren omgaan met menselijke emoties. En natuurlijk mag humor ook niet ontbreken. Omdat de interface leert wie je bent, wat je wensen zijn, je goede en slechte eigenschappen zal je een persoonlijke band opbouwen met je interface; die dan natuurlijk een menselijke gedaante heeft.

Je computerbuddy wordt je behulpzame gids waar je op vertrouwt. Je buddy houdt bij wat je vrienden doen en informeert je hierover. De mogelijkheden worden bijna alleen begrensd tot wat we zelf nog willen. Bijvoorbeeld: Je heb een vlucht geboekt van Toledo naar Seattle maar de vlucht is geannuleerd. Je computerbuddy weet dat je die vlucht moet hebben, weet dat het geannuleerd is en informeert je welke vlucht je vervolgens dan wel moet hebben. Of je bent te laat voor een diner. Je buddy weet dit omdat het jouw agenda kan inzien, jouw locatie weet en de verkeersinformatie. De vertraging wordt vervolgens automatisch gemeld aan degenen die op je wachten. Je computermaatje wordt je communicatiekanaal, geheugen, raadgever en partner.

Foto van het oude en nieuwe werken Het oude en nieuwe werken

De oude websites zullen verdwijnen. Je gaat in de toekomst niet meer naar een website van een krant of Wikipedia, maar je vraagt aan je buddy om informatie of het laatst nieuws. Je gaat niet meer naar Facebook om te kijken wat je vrienden hebben gedaan, je vraagt het gewoon aan je computer. Deze filtert alle informatie naar jouw specifieke interesses. Wat overblijft op Web 4.0 zijn een aantal hele grote partijen die er voor zorgen dat de (bedrijfs)informatie precies daar terecht komt waar er op wordt gewacht. Dit is echt een virtuele wereld.

De verwachting is dat ten tijde van Web 4.0 de intelligentie van machines zover is doorontwikkeld dat internet steeds slimmer wordt. Steeds meer zal internet autonoom gaan werken. De programmeurs creëren alleen nog de juiste omstandigheden waarna het internet zelf leert om informatie te verwerken en uit zichzelf acties te ondernemen. Er wordt al voorzichtig gedroomd dat het internet als het besturingssysteem gaat werken waarin alle gebruikers participeren. Een intelligente zelflerende entiteit die informatie verwerkt en kan communiceren: noemen we dat geen leven?

De ontwikkeling van internet

Bij Web 1.0 boden de eigenaars van een website informatie. Bij Web 2.0 werd het web interactief en sociaal. Bij Web 3.0 gaat de software relaties leggen tussen de informatie, de meerwaarde is een betekenis of kennis. Alle relaties tussen mensen en informatie moeten samenkomen in Web 4.0.

De Digitale Revolutie

Telefoon fax en antwoordapparaat
De analoge opruiming
Heel veel handige apparaten zijn met de computer en smartphone overbodig geworden: een klok, wekker, typemachine, kompas, snelheidsmeter, dictafoon, antwoordapparaat, fax, videorecorder, radio, rekenmachine, dvd/cd-speler. Ook de mp3-speler, camera en navigatiesysteem zijn geïntegreerd in de telefoon. Wat echt niet meer kan zijn het telefoonboek, kookboeken, de 20-delige encyclopedie, woordenboeken, wegenkaarten, agenda's, omroepgidsen enz. Omdat alles op internet staat, is het ook niet meer nodig om muziek, video’s, informatie op de informatiedragers fysiek in je huis op te slaan. Alles wordt opgeslagen in de cloud. Waarschijnlijk verdwijnt bijna al het papier als informatiedrager. Voor de jeugd is de spraaktelefoon en zelfs e-mail een verouderd medium. Ook contant geld, fotoboeken, bankafschriften en postzegels hebben hun langste tijd gehad. Alleen de grammofoonplaat lijkt de revolutie te overleven.

De komst van de plattegrond zorgde ervoor dat we op grote schaal getraind werden in ‘conceptueel nadenken’. De uitvinding van het polshorloge heeft ons geleerd om te leven met de minuut. De uitvinding van de stoommachine heeft ons gemechaniseerd. Elk van deze uitvindingen veranderde de manier van leven die vaak pas later goed zichtbaar werd. De computer zal ons leven automatiseren en digitaliseren. We zien al veel veranderingen in de taal. We schrijven steeds meer in een internettaal met Engelse computertermen.

In het nieuwe werken is de werknemer meer flexibel. Bedrijven werken met nieuwe businessmodellen. Sommige bedrijven zullen verdwijnen. Internet brengt mensen, producten en diensten bij elkaar, dus alle tussenpersonen en bemiddelaars (makelaars, reisbureaus, uitzendbureaus, headhunters, winkels) worden feitelijk overbodig. De grens tussen professioneel en leek vervaagt. Met de computer kunnen ook leken diensten leveren die vroeger alleen door een professional kon worden gedaan. In het onderwijs moeten leerlingen vooral leren hoe ze informatie kunnen zoeken en verwerken.

In medialand is er veel veranderd. Een internetgebruiker leest veel minder kranten en boeken, kijkt minder tv en luistert naar een podcast. Vanwege de snelheid van het net verspreidt het nieuws zich sneller dan in de oude media. De burger is tegenwoordig de journalist; een brenger van nieuws.

Het jonge internet heeft al heel wat invloed op ons leven maar de Digitale Revolutie is pas begonnen. We gaan steeds meer denken in netwerken. Men verwacht in het komende decennium een grote omslag in het elektriciteitsnet dat omgebouwd gaat worden naar een netwerk: open, democratisch, zonder hiërarchie waarbij de gebruikers afnemer en leverancier zijn.

Vrijheid en gelijkheid

Internet is een open, transparant en niet-hiërarchisch informatienetwerk. Er bestaat geen autoriteit op internet. In principe wordt niets gecontroleerd. Dit staat haaks op de oude structuur waarbij de bedrijven, (overheids)instelling en de media de macht hadden over de informatie. Internet breekt dit open. De burger kan legaal of illegaal bijna alle informatie op internet vinden. De oude instellingen verliezen hun autoriteit. Tegenwoordig gaan mensen eerst googlelen of te rade op internet en bij andere internetgebruikers, voordat ze naar een deskundige, advocaat of arts gaan.

De oude politieke structuren lopen nog ver achter. Internet is een virtuele samenleving zonder staat, en de hoop is dat deze virtuele samenleving de structurele gebreken van de democratie, zoals het gebrek aan participatie en de kloof tussen burger en politiek, kan oplossen. Maar de overgang naar een burgermaatschappij 2.0 gaat net zo lang duren als de emancipatie van de arbeiders.

Internet verandert onze levensstijl

Jongen verslaafd aan het surfen

Nu al zien we duidelijke veranderingen in ons gedrag. Het dagelijks gebruik van moderne communicatiemiddelen leidt tot evolutionaire veranderingen in onze hersenen. Dagelijks surfen op internet en sms’en zorgt ervoor dat mensen informatie beter kunnen filteren en sneller beslissingen kunnen nemen. De keerzijde is dat we ons geheugen niet meer hoeven te gebruiken voor het onthouden van praktische informatie. En door het internetten zit ons brein de hele dag in de stress omdat het constant geprikkeld wordt om te reageren en te zoeken naar nieuwe informatie. We kunnen we ons slechter concentreren en hebben niet meer de rust om een boek te lezen. Een ander probleem is de internetverslaving en het sociaal isolement.